Louise Bruneau was de dochter van een gerenommeerde wijnhandelaarsfamilie uit de Languedoc. Van de drie kinderen was zij het meest nieuwsgierig en ondernemend, zo vergezelde zij als jong meisje haar vader regelmatig op de handelsreizen en leerde zij van hem alle kneepjes van het commerciële vak.
In 1903, als Louise 18 jaar is, trouwt zij met Joseph, een rijke wijnhandelaar. Ze wordt niet alleen op hem verliefd, maar ook op een groot vervallen huis, midden in de wijngaarden. Na twee jaar renovatie trekken ze in het prachtige landhuis.
Een vrouw met karakter, dat is ze. Ze leert van haar man Joseph alles over het werk in de wijngaarden en -kelder. Het domaine floreert en blijft floreren, zelfs na het overlijden van Joseph in 1916. Iedere zonsondergang ziet Louise vanuit de wijngaarden, waar ze is om de wijnstokken te controleren, werkend in haar mooie jurken waar ze niet veel om geeft. De werknemers die haar steeds zo zagen lopen, gaven haar al snel de bijnaam ‘l’Elégante’. Ook weet ze de wijnen te verkopen, zoals haar vader haar geleerd heeft. Op het etiket staat het door haar zo geliefde huis en haar bijnaam ‘l’Elégante’.