De Glenallachie distilleerderij is relatief onbekend, maar met een jaarlijkse productie- capaciteit van 2,8 miljoen liter zuivere alcohol per jaar behoort hij tot de 30 grootste distilleerderijen in Schotland. Glenallachie is een van de jongere distilleerderijen. In 1967 wilde Mackinlay, McPherson & Co., onderdeel van Scottish & Newcastle Breweries, een eigen distilleerderij voor de Mackinlay groep. De distilleerderij werd gevestigd in Banffshire, een gebied in de Speyside en bijzonder rijk aan distilleerderijen. Men koos een plek naast de Lour Burn, boven Aberlour. Het water voor de mash wordt onttrokken aan een bron die gevoed wordt door smeltwater van de Ben Rinnes. Het koelwater komt uit enkele vijvers die gevormd zijn door een dam in de rivier. De architect van de distilleerderij was Arthur Delmé-Evans, die ook Tullibardine en Isle of Jura ontwierp. Glenallachie is een hedendaagse distilleerderij, die optimaal van de zwaartekracht gebruikt maakt. Alle apparatuur staat op dezelfde afdeling. Er staan 2 wash en 2 spirit stills. Men gebruikt licht geturfde mout en de mash wordt gemaakt in een roestvrijstalen semi-Lauter mash tun. In 1985 werd Glenallachie verkocht aan Invergordon en vervolgens kwam ze in handen van Chivas Brothers. Tussen 1987 en 1989 werd er niet geproduceerd. De productie wordt vrijwel volledig door de blended-industrie gebruikt. De succesvolle whisky-ondernemer Billy Walker nam in juli 2017 de toen nog vrij onbekende Glenallachie Distillery over van Pernod Ricard, inclusief de voorraden.
Na een serie single cask bottelingen is het tijd voor een vast repetoir. De twaalf jaar oude wordt gezien als het hart van het nieuwe Glenallachie assortiment. Master Distiller Billy Walker selecteerde voor deze botteling Pedro Ximénez-, oloroso- en virgin oak vaten. Het resultaat is een prettig zoete dram die wel voldoende spanning kent.